HERINNERINGEN
In een feestboek, gemaakt ter
gelegenheid van de 80-ste verjaardag van Johanna Josina Somsen - Beumer [70], in augustus 1989 is een ontroerend
mooie hommage opgenomen aan haar overleden man, Harminus Somsen [45] te Aalten,
1902-1969. Een hommage in de vorm van een sprookje, indertijd ingebracht door
Ad en Aafje Somsen te Edam, geschreven
door Adriaan Gerard Somsen, Ad [52].
We
zijn nu ruim elf jaar verder in de tijd.
Ad Somsen is op 11 februari 2000
plotseling overleden. Mevrouw Somsen - Beumer (tante Jo) te Aalten is op zeer
hoge leeftijd en heel kwetsbaar.
Op onze Somsen Boottocht van 13 mei j.l. - zie elders in dit blad - kwamen
tussen de vele familieleden allerlei gesprekken los. Verscheidene herinneringen
werden opgehaald. Ook het bovengenoemde mooie 'sprookje' kwam ter sprake.
Harmien Bakker - Somsen [73], dochter van tante Jo, vertelde er na al die jaren
nog met ontroering over. Graag willen wij u mee laten genieten.
Om de sfeer in de tekst niet te
verstoren hebben we in een voetnoot de familierelaties verduidelijkt.
DE TWEE JONGETJES EN DE AARDIGE OOM
Lieve tante Jo,
Het
onderstaande is geen sprookje uit één of ander jongensboek, maar het lijkt wél
op
een sprookje. Sprookjes beginnen altijd met 'er was eens…', echter dit als-of
sprookje
begint met 'er waren eens…'
Er
waren eens twee jongetjes heel, heel erg lang geleden. Ze woonden met hun vader
en moeder en met nog vele broers en zusjes in een kleine stad. Het ene jongetje
was vier jaar en het andere vijf. Twee broertjes, ze speelden altijd samen en
haalden samen ook veel kattekwaad uit. De ene hielp altijd de andere, het waren
eigenlijk net twee vriendjes.
De
moeder had niet zo veel tijd om met ze te spelen. Zij was altijd aan de was of
ze boende het zeil. Wel mochten de jongetjes onder het boenen om de beurt op
haar rug paardje rijden of tijdens de was op de wastrommel zitten. De moeder
draaide dan héél lang aan een zwengel en samen zongen ze mooie versjes, meestal
uit de kerk. Je kreeg wel warme billen op die trommel.
De
vader had helemaal geen tijd om met de jongetjes te spelen, die was altijd aan
het werk. Zondags moesten ze wel met hem wandelen. Heel lang. Dat vonden de
jongetjes helemaal niet leuk, want ze moesten ook al twee keer mee naar de
kerk. De jongetjes verveelden zich dus heel vaak.
Maar
soms was er een verrassing. Ze werden dan door de moeder wakker gemaakt - als
ze al heel lang geslapen hadden - want die oom was weer gekomen, met die mooie
auto! Ze vinden die oom heel aardig, veel aardiger dan al die andere ooms. Ze
mochten met die oom mee in de auto, heel spannend. Dan reden ze heel ver en dan
gingen ze logeren!
Het
huis waar die oom woonde had een hele lange gang en een smederij, waar ze ijzer
heel, heel heet maakten en er dan met een hamer op sloegen.
Er
woonde ook een Opa en een tante in dat huis. Die Opa vonden ze niet zo leuk.
Voor hem waren ze eigenlijk een beetje bang. Die tante was wel aardig, maar die
oom vonden ze het leukst. Van hem mochten ze altijd overal spelen, zelfs in de
smederij. En wat ze heel fijn
vonden was dat hij iedere
keer als ze logeerden drop
water voor hen maakte. Dat
ging zo: ze gingen eerst met Dicky en Addy
hun drieën een dikke staaf
drop kopen in zo'n klein winkeltje. Dan sneed de oom
het drop in kleine stukjes, deed dat in twee flessen en liet die vollopen met
water. Eerst goed schudden en dan moest het wel een hele dag en nacht in een
donkere kast staan voordat het dropwater goed was. De jongetjes vonden dat
altijd wel heel lang duren… Telkens vroegen ze aan de oom of het dropwater al
goed was, want ze hadden zo'n zin in een slokje. Dan deed hij de deur van de
kast op een kiertje open en keek even vlug naar binnen, schudde met zijn hoofd.
Dan was het nog niet goed en moesten ze nog langer wachten.
Er waren ook kippen en een hond, die
heette Castor.
De oom deed ook spelletjes met de
jongetjes en een heel leuk spelletje was: Castor een pepermuntje laten zoeken.
Dan moest Castor eerst de kamer uit, daarna werd het pepermuntje altijd op de
klok gelegd, die aan de muur hing. Onder de klok stond een stoel. Als Castor de
kamer in mocht sprong hij meteen op de stoel en dan kon hij met zijn voorpoot
het pepermuntje van de klok afslaan. De tante, die voor het eten zorgde en ook
in het huis werkte, vond dat spelletje niet zo leuk, 'want', zei ze, 'elke keer
staat de klok op halfzes!'
Eén
keer was de oom een beetje boos op de jongetjes. Omdat ze overal spelen mochten
zaten ze op een dag in de mooie auto, die niet meer gebruikt werd. Die auto
stond in een grote schuur. De auto had geen wielen meer maar stond op houten
blokken. In de auto spelen vonden de jongetjes het
állerfijnste.
Ze mochten nergens aankomen had de oom gezegd. Ze speelden voor chauffeur. Om
beurten mocht één van de jongetjes achter het stuur zitten en een beetje aan het
stuur draaien. Ze bromden 'rrrr…', net als de motor. Plots ontdekten ze een
sleuteltje en ze vergaten dat ze nergens aan mochten komen. De auto gaf plotseling
een schok, daarna een harde bons. Toen stond de auto een stuk lager.
De
Opa was heel erg boos op de oom en de oom een beetje op de jongetjes.
De
jongetjes zijn nu groot. Ze leven al lang en ook
wel
gelukkig. Zelf zijn ze nu ook oom.
Als
er kleine jongetjes komen logeren proberen ze net zo lief te zijn als die
aardige oom, die ze zelf hadden, maar… ze halen wel het sleuteltje uit de auto. ¦
Noot: De twee
jongetjes: Dicky, Derk Jan (1927- )
[51] en Addy, Adriaan Gerard (1928-2000) [52], vijfde en zesde kind van Derk
Jan Somsen [40] en Aleida Gezina Stronks [46], wonend in Doesburg. De oom is Harminus
Somsen [45] te Aalten, Landstraat 7, waar ook Opa Frederik Hendrik Somsen [16]
woonde en tante Grada Aleida Johanna [43].
DE VIERDAAGSE
door Johan F. Somsen [1086]
De
Vierdaagse van Nijmegen is internationaal gezien een van de populairste wandelfestijnen
ter wereld. Een leger van meer dan 40.000 wandelaars uit meer dan 50 landen
trekt vier dagen lang door de prachtige omgeving van Nijmegen voor een
dagelijks traject, variërend van 30 tot 50 km per dag.
Het idee om een keer de Vierdaagse te lopen ontstond in februari van dit jaar toen ik met een vijftal vrienden in de Franse Alpen aan het skiën was. We zijn allen lid van een wat ongewoon mannenkoor, dat zich vooral toelegt op het zingen van Ierse ballades, drinkliederen en smartlappen, waarbij plezier een belangrijker plaats inneemt dan muzikale kwaliteit.
’s Avonds na afloop van het skiën namen we met zijn zessen een strategische positie in in de bar van het hotel, waar we het ene na het andere lied ten gehore brachten en in de loop van die week werd de stemming steeds vrolijker. Kortom, de avonden waren één groot feest en de omzetten van de kastelein waren nog nooit zo hoog geweest. Volgens enkele aanwezigen hadden we een sfeertje opgeroepen zoals dat ook bestond rondom de Nijmeegse Vierdaagse en met die constatering was de beslissing gauw gevallen. Wij gingen de Vierdaagse lopen!
De training
Terug
in Epe werden onze plannen in het koor uit de doeken gedaan en er kwamen direct
nog meer aanmeldingen bij en zo ontstond in maart een clubje van ongeveer
twaalf enthousiaste mannen dat elke woensdag door de omgeving van Epe trok voor
een wandeling van gemiddeld 25 km. Niet iedereen zou in Nijmegen meelopen, maar
de voorbereidingen waren zo geweldig inspirerend dat we naar de woensdagavonden
uitkeken. Er werd gelopen dat het een lieve lust was en uiteraard werd er
gepraat en gediscussieerd over alle belangrijke en onbelangrijke zaken van het
bestaan. Na afloop namen we steeds nog wat vloeibare versnaperingen tot ons in
een plaatselijk kroegje en zo werden we langzaam maar zeker grondig voorbereid
voor het grote gebeuren in Nijmegen.
In
drie maanden tijd hadden we gemiddeld 350 kilometer in de benen zitten en dat
moest ruim voldoende zijn. Inmiddels had de pers ook van onze voorbereidingen
en verdere plannen gehoord en vlak voor de Vierdaagse stond er een stuk in de
krant met een grote foto.
Starten
en doorgaan
Uiteindelijk verschenen we met z’n vijven
aan de start, maar de groep was wel zo select, dat alle garanties voor een
feestelijke tocht aanwezig waren. Getooid met vreemde hoofddeksels: tulband,
fez, hoge hoed, clownsmuts en
Borselino, begon-
l: Johan Somsen, met zijn vrienden
nen we vol enthousiasme en dat hebben we dat tot
de laatste stap volgehouden. De feestvreugde werd nog vergroot door talloze concerten die we al wandelend spontaan gaven, daarbij fors aangemoedigd door de ons omringende wandelaars.
Tijdens
de wandeling op de tweede dag raakten we verzeild in een café in het centrum
van Wijchen en voor we het goed en wel beseften, stonden we met microfoons in
de hand een concertje weg te geven en in ruil daarvoor gaven de enthousiaste
toehoorders aan ons drankjes weg. Daarna waren alle remmen los en gedurende de
verdere tocht waren de grappen en grollen niet van de lucht. Vanaf dat moment
was geen enkele bobo meer veilig voor ons.
In
elk dorp waar de tocht doorheen leidde, was wel een soort baldakijn opgericht,
waarin de plaatselijke burgemeester in vol ornaat, dus met ambtsketting om,
geflankeerd door vrouw, notaris, dokter, pastoor, dominee en generaals en
admiraals de stoet wandelaars aan zich voorbij liet trekken. Meestal werd er
ook goed voor het inwendige van deze belangrijke lieden gezorgd en stond er
voor dat doel altijd wel een ober met een schaal lekkere hapjes gereed. Zodra
wij zo’n ober zagen, deden we ons zonder uitzondering tegoed aan de lekkernijen
op diens schaal, om daarna de burgemeester te bedanken voor zijn geweldige
service aan ons. Vervolgens overlaadden we de hoogwaardigheidsbekleder met
felicitaties en last but not least kregen de burgemeestersvrouwen ongeacht hun
schoonheid een stevige omhelzing met een zoen te verwerken.
Dit
heeft ons alle dagen op de been gehouden en achteraf beschouwd, weten we nu
niet precies meer of we de Vierdaagse uitgelopen hebben omdat we zoveel
getraind hadden, of omdat we telkens weer reikhalzend uitkeken naar de volgende
bobo tent.
Aan
het einde van iedere dag bleven de meeste wandelaars nog wat napraten en
nagenieten. Het weer was de hele week perfect en onder de schaduw van prachtige
platanen en onder het genot van koel gerstenat waren deze bijeenkomsten na
afloop steeds een groot feest. En natuurlijk kon het niet uitblijven of we
stonden met zijn vijven boven op de tafels om onze beste Ierse songs en onze
smartelijkste smartlappen ten beste te geven. Bij een van deze spontane
voorstellingen pakten de leden van een dweilorkest dat net opgetreden had hun
instrumenten weer uit om ons te begeleiden.
Via Gladiola
De
intocht in Nijmegen op de vierde dag was een ware bekroning van een
verrukkelijke wandel- en feestweek. De laatste acht kilometer was meer een
carnavalsoptocht dan een wandelgebeuren. Drommen mensen stonden langs de weg,
voor die gelegenheid omgedoopt tot Via Gladiola, om de vermoeide wandelaars
binnen te halen en uiteraard stonden onze eigen vrouwen of vriendinnen ons ook
op te wachten bij de finish. Na eerst nog hartstochtelijk afscheid te hebben
genomen van de vele vrienden en vooral vriendinnen die we tijdens het
wandelfestijn hadden leren kennen, keerden we terug naar Epe.
We
gaven er allen de voorkeur aan ons niet in het massale feestgedruis van
Nijmegen te storten, maar om ons zo snel mogelijk naar de stamtafel van ons
stamkroegje in Epe te begeven. Daar hebben we in overzichtelijke kring nog lang
nagepraat en heerlijk nagenoten van een fantastische week in Nijmegen.
¦
Weet je wat ik niet begrijp van die
Nederlanders ? Nou ? Waarom krijgen ze geen splinters ?
WIE HEEFT ER…?
Wie
van u heeft op zondagmiddag 10 augustus 1997 (tijdens de Herdenkingsbijeenkomst
in de Sint Helenakerk te Aalten) één of meer foto’s gemaakt van het
boerenechtpaar dat gekleed ging in die fraaie Achterhoekse klederdracht? Onder
die zondagse kleren gingen Hennie [1047] en Willemien van Eerden-Somsen [979]
schuil. Hennie en Willemien zouden graag in het bezit komen van foto’s waarop
zij in hun Saksische costuums voorkomen.
Doe hun dat plezier en zend uw afdrukken naar: Fam. H.
van Eerden-Somsen,
Markeringsdijk 10a, 7122 RK Aalten Tel. 0543-451645,
Nederland.